10-07-2018

Jurisprudentie zorgplicht: Welke eindleeftijd hebben partijen met elkaar besproken?

 

Rechtbank Oost-Brabant
ECLI:NL:RBOBR:2018:2434

Een assurantietussenpersoon (adviseur) die een klant behulpzaam is bij het invullen van het aanvraagformulier voor een verzekering dient daarbij wel de juiste zorgvuldigheid in acht te nemen. Het aanvraagformulier moet immers stroken met de wens van de klant ten aanzien van de te sluiten verzekering. Als de verzekering uiteindelijk niet de dekking biedt die de klant voor ogen had, dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of de klant de door hem geleden schade op de adviseur kan verhalen. De casus was als volgt.

X besluit om medio 2009 als zzp’er te beginnen als standbouwer en monteur van ramen en kozijnen. Voor het afsluiten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering roept X de hulp in van zijn vaste verzekeringsadviseur met wie hij sinds 1997 samenwerkt. Tijdens de bespreking op kantoor bij de adviseur geeft X aan dat hij tot zijn 65elevensjaar verzekerd wil zijn voor arbeidsongeschiktheid. X en de adviseur vullen daarop samen een aanvraagformulier in voor een AOV van Delta Lloyd. Op dat aanvraagformulier wordt een eindleeftijd van 65 ingevuld.

Tussen Delta Lloyd en X komt uiteindelijk echter geen verzekeringsovereenkomst tot stand. Delta Lloyd is namelijk niet bereid de rug van X mee te verzekeren. X vindt de door Delta Lloyd geoffreerde premie bovendien te hoog. De adviseur gaat daarop desgevraagd op zoek naar een maatschappij die wel bereid is (het arbeidsongeschiktheidsrisico van) X te accepteren tegen een scherpere premie dan die van Delta Lloyd. De adviseur komt hiervoor uiteindelijk uit bij Generali.

Eindleeftijd 65 of 60?

Op basis van het aanvraagformulier dat eerder aan Delta Lloyd was gestuurd, doet Generali een offerte. Daarin zijn opgenomen een drietal premieberekeningen, die ieder uitgaan van een eindleeftijd van 65 jaar. Op verzoek van Generali stuurt de adviseur nadien nog een nieuw aanvraagformulier van Generali zelf toe. De adviseur heeft dit formulier al grotendeels ingevuld voor X. Op dit aanvraagformulier wordt echter als eindleeftijd aangekruist 60 jaar in plaats van 65 jaar. X heeft dit formulier ondertekend. Nadien is de verzekeringsovereenkomst tussen X en Generali tot stand gekomen.

Op het polisblad van 11 juni 2010 dat door Generali aan X wordt gezonden staat als eindleeftijd 65 jaar aangegeven. Omdat er door Generali een verkeerde premie in rekening was gebracht en er sprake was van een adreswijziging van X is door Generali in een korte tijd meermaals een nieuw polisblad aan X verstrekt. Op de polisbladen van 1 februari, 14 mei en 28 juli 2011 staat steeds 65 jaar als eindleeftijd. Eerst op het polisblad van 10 augustus 2011 is de eindleeftijd aangepast naar 60 jaar. Vanwege een verandering in de betalingswijze is op 23 september 2011 door Generali wederom een nieuw polisblad afgegeven. Ook op dat polisblad staat een eindleeftijd van 60 jaar vermeld.

Op 2 januari 2012 meldt X zich arbeidsongeschikt. X constateert dan dat hij slechts dekking heeft tot 60 jaar. Generali wijst daarbij op het aanvraagformulier waarop als eindleeftijd 60 jaar staat aangekruist. Generali is niet bereid de eindleeftijd te verhogen naar 65 jaar. X beklaagd zich daarop in juni 2012 bij zijn adviseur. Het verweer van de adviseur komt er op neer dat de adviseur van mening is dat hij niet aansprakelijk is omdat X een AOV met eindleeftijd 60 jaar heeft gesloten, geheel conform zijn wens. De adviseur wijst eveneens op het aanvraagformulier waarop de eindleeftijd van 60 jaar is vermeld. X stelt daarop zijn adviseur aansprakelijk.

Zorgplicht

De rechtbank dient een oordeel te vellen over de vraag of de adviseur jegens X tekort is geschoten in de op hem rustende zorgplicht. De rechtbank stelt voorop dat de adviseur als opdrachtnemer bij haar werkzaamheden de zorg dient te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend tussenpersoon mag worden verwacht. Vervolgens werkt de rechtbank uit in hoeverre de adviseur invulling heeft gegeven aan deze zorgplicht.

De rechtbank oordeelt daarover dat op het aanvraagformulier weliswaar staat aangegeven dat de eindleeftijd 60 jaar dient te zijn, maar dat daaruit nog niet de conclusie kan worden getrokken dat X ook ondubbelzinnig een AOV met die eindleeftijd wenste. Bovendien zijn er door Generali meerdere polisbladen afgegeven waarop een eindleeftijd van 65 jaar stond vermeld. Ook toen is door de adviseur nimmer aan X te kennen gegeven dat deze eindleeftijd foutief was en dat de eindleeftijd 60 jaar diende te zijn, zoals door de adviseur wordt gesteld door de te verwijzen naar het aanvraagformulier.

De rechtbank komt tot de conclusie dat de adviseur niet aan de op hem rustende zorgplicht heeft voldaan nu hij heeft bewerkstelligd dat X een AOV met een eindleeftijd van 60 jaar is aangegaan terwijl de door X aan de adviseur verstrekte opdracht inhield om te bemiddelen bij het tot stand komen van een aov met een eindleeftijd van 65 jaar. Dit betekent dat de adviseur in beginsel aansprakelijk is voor de door X als gevolg van deze fout geleden en nog te lijden schade. Er dient echter door X nog één hobbel genomen te worden.

Klantplicht

De adviseur beroept zich er namelijk op dat X niet heeft voldaan aan zijn klachtplicht. Kort gesteld komt dit er op neer dat X ná ontvangst van de polis van 23 september 2011 maar vóór de datum van het melden van zijn arbeidsongeschiktheid van 2 januari 2012 aan de adviseur had moeten laten weten dat de eindleeftijd van 60 jaar niet correct was. Als X dat had gedaan, dan was de adviseur nog in staat geweest de ‘fout’ de herstellen. En de polis aan te laten passen naar 65 jaar. Dit was na 2 januari 2012 niet meer mogelijk. Zodat het late melden van de klacht er toe heeft geleid dat de adviseur zijn fout niet meer kon herstellen.

X betwist dat hij te laat heeft geklaagd. En stelt dat hij zich wel degelijk bij de adviseur na ontvangst van de polissen waarop 60 jaar stond vermeld telefonisch heeft beklaagd. De rechtbank laat X toe om te bewijzen dat hiervan inderdaad sprake was. Als X in dat bewijs slaagt, dan is de adviseur aansprakelijk voor de door hem gemaakte fout. Als X niet in dat bewijs slaagt, dan is er sprake van verval van recht. Hetgeen betekent dat X geen vordering meer heeft jegens zijn adviseur. Wordt dus (mogelijk) nog vervolgd.

 

Lees hier het artikel zoals het is verschenen in Beursbengel nr. 876 | juli-augustus 2018

Onze expertises

  • toezichtwetgeving (waaronder vakbekwaamheid en beloning);
  • bedrijfsovername en portefeuilleoverdracht;
  • verzekeringsrecht en aansprakelijkheidsrecht;
  • arbeidsrecht;
  • samenwerking met aanbieders of tussen intermediairs onderling;
  • nieuwe distributiekanalen.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Naam
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Onze expertises

Wij stellen de bedrijfsvoering, de klant en het personeel van intermediairs centraal

Bedrijfsovername

  • Due Diligence Onderzoek (DDO)

  • Onderhandelen

  • Contracten opstellen

Geschillen

  • Dekkingsgeschillen

  • Aansprakelijkheidskwesties

  • Aandeelhoudersgeschillen

Financieel toezicht

  • Advies Wft / Bgfo

  • Vergunning

  • Beheerst beloningsbeleid

Contracten

  • Opstellen overeenkomsten

  • Beoordelen (polis) voorwaarden

  • Herschrijven voorwaarden op B1-niveau

  • Gespecialiseerd

    in de financiële branche

  • Advies en begeleiding

    bij aan- of verkoop van een assurantieportefeuille

  • Specifiek

    gericht op het intermediair

  • Klankbord en adviseur

    bij geschillen tussen diverse partijen

Polis Advocaten in

Wilt u meer weten of wilt u persoonlijk kennismaken?
Neemt u dan gerust contact met ons op.

  • Adres

    Laan van Nieuw Oost-Indië 133C
    2593 BM Den Haag