17-09-2018

Jurisprudentie zorgplicht: Wat mag van adviseur worden verwacht om er voor te zorgen dat verzekering passend blijft

 

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
ECLI:NL:GHARL:2017:9388, in vervolg op gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ECLI:NL:GHARL:2015:5286

 

Van een tussenpersoon (adviseur) mag worden verwacht dat deze zich actief inspant om er voor te zorgen dat de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen de daarbij beoogde dekking blijven bieden. Volgens vaste jurisprudentie op dit gebied kan dat met zich mee brengen dat de adviseur zich ‘actief informerend dient op te stellen’. Uit deze zaak die in eerste aanleg aan de rechtbank Overijssel en in hoger beroep aan het hof Arnhem-Leeuwarden was voorgelegd, volgt dat de adviseur in kwestie zich er van had moeten vergewissen of zijn klant het bedrijfsgebouw daadwerkelijk in gebruik had genomen en of de leegstandclausule op de polis daarmee aangepast diende te worden. De casus was als volgt.

Leegstandclausule

X runt tezamen met haar echtgenoot een vennootschap. Die vennootschap hield zich onder meer bezig met de aan- en verkoop van touringcars en het schadeherstel van touringcars en personenauto’s. De werkzaamheden van de vennootschap werden verricht vanuit een bedrijfshal. Die bedrijfshal was deels gefinancierd door de Rabobank. Via tussenkomst van de Rabobank werd ten behoeve van de bedrijfshal in december 2000 tevens een opstalverzekering gesloten bij Interpolis.

In de polis was een zogenoemde ‘leegstandclausule’ opgenomen. De clausule bepaalde dat zodra het gebouw voor bedrijfsdoeleinden in gebruik zou worden genomen, Interpolis hiervan per omgaande in kennis gesteld diende te worden. De leegstandclausule is in de jaren na 2000 steeds op de geprolongeerde polissen blijven staan. Op 12 november 2004 werden er dakbedekkingswerkzaamheden uitgevoerd aan het bedrijfspand. Als gevolg hiervan is er brand uitgebroken en is de bedrijfshal volledig verwoest. Interpolis heeft dekking van de schade onder de polis afgewezen.

Schending zorgplicht

Volgens Interpolis was de bedrijfshal in gebruik genomen terwijl dit niet aan Interpolis was gemeld. X wendt zich daarop tot de Rabobank. Volgens X heeft de Rabobank haar zorgplicht geschonden door niet aan Interpolis te melden dat de bedrijfshal in gebruik was genomen en dat als gevolg daarvan de leestandclausule diende komen te vervallen. De Rabobank verweert zich door te stellen dat de bedrijfshal niet vóór 2004 in gebruik was genomen. En dat als dat al zo was, de Rabobank daarvan niet op de hoogte was of behoorde te zijn. En dat op X zelf de verplichting rustte om Rabobank over de ingebruikname van de bedrijfshal te informeren.

Het hof legt, in navolging van de rechtbank, de verweren van de Rabobank naast zich neer. Ten aanzien van het eerste verweer stelt het hof vast dat uit de overgelegde verklaringen van onder meer een toezichthouder wet milieubeheer van de provincie Overijssel volgt dat de bedrijfshal al vóór 2004 voor bedrijfsdoeleinden in gebruik was genomen. Ook het tweede verweer van de Rabobank treft geen doel. Het hof stelt voorop dat een bedrijfshal in het algemeen niet wordt gebouwd om leeg te blijven staan. Het was de Rabobank bovendien bekend dat het bedrijfspand bestemd was voor de bedrijfsvoering van de vennootschap. Het had daarom op de weg van de Rabobank gelegen om periodiek te controleren of om bij X te informeren naar de stand van zaken.

Actief informeren

De taak van de Rabobank was om zich bijvoorbeeld ter gelegenheid van de prolongaties van de verzekering ervan te vergewissen of de polis met de leestandclausule nog wel de juiste dekking bood. Dit kan volgens het hof ook door een ‘telefonische gedachtewisseling’ of ‘communicatie per e-mail’. Volgens het hof had de Rabobank er, kortom, bij X actief naar behoren te informeren of de bedrijfshal inmiddels al in gebruik was genomen. Ook het derde verweer van de Rabobank sneuvelt bij het hof. Het hof overweegt dat de omstandigheid dat X niet zelf op eigen initiatief bij de Rabobank heeft meegedeeld dat de bedrijfshal in gebruik was genomen, niets afdoen aan de aansprakelijkheid van de Rabobank.

Het is volgens het hof nu juist de taak en de zorgplicht van de Rabobank om te waken voor de belangen van X. Het is aan de Rabobank om zich ervan te vergewissen dat X de nodige informatie verstrekt. Als de Rabobank naar haar mening over onvoldoende gegevens beschikt dan dient zij daarnaar bij X te informeren. Het hof is van oordeel dat de Rabobank X er van tijd tot tijd op had moeten attenderen dat wijzigingen ten aanzien van het gebruik van het bedrijfspand aan haar moesten worden doorgegeven. Volgens het hof diende de Rabobank daar ook actief naar te vragen.

Causaal verband

De gerechtelijke discussie tussen de Rabobank en X spitst zich verder toe op het causaal verband tussen de beroepsfout van de Rabobank en de door X geleden schade. Rabobank had naar voren gebracht dat zelfs in het geval Rabobank wél melding zou hebben gemaakt van het eindigen van de leegstand, Interpolis of een andere verzekeraar niet bereid geweest zou zijn geweest om de bedrijfshal in dekking te nemen. X is daarop door het hof in de gelegenheid gesteld dit causale verband te bewijzen.

Tussen partijen is overeengekomen dat daartoe een deskundige (in dit geval: prof. mr. Van Huizen) zou worden benoemd. In het tweede arrest in deze zaak (ECLI:NL:GHARL:2017:9388) neemt het hof de conclusies van prof. Van Huizen over. Die concludeerde dat een redelijk handelend verzekeraar dekking niet zou hebben geweigerd. Zij het dat er mogelijk, overkomelijke, additionele voorwaarden zouden zijn gesteld. Met dit eindarrest valt in deze zaak het doek voor de Rabobank omdat daarmee het causaal verband tussen de wanprestatie van de Rabobank en het mislopen van de verzekeringsuitkering van X definitief vaststaat.

 

Lees hier het artikel zoals het is verschenen in Beursbengel nr. 877 | september 2018

Onze expertises

  • toezichtwetgeving (waaronder vakbekwaamheid en beloning);
  • bedrijfsovername en portefeuilleoverdracht;
  • verzekeringsrecht en aansprakelijkheidsrecht;
  • arbeidsrecht;
  • samenwerking met aanbieders of tussen intermediairs onderling;
  • nieuwe distributiekanalen.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Naam
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Onze expertises

Wij stellen de bedrijfsvoering, de klant en het personeel van intermediairs centraal

Bedrijfsovername

  • Due Diligence Onderzoek (DDO)

  • Onderhandelen

  • Contracten opstellen

Geschillen

  • Dekkingsgeschillen

  • Aansprakelijkheidskwesties

  • Aandeelhoudersgeschillen

Financieel toezicht

  • Advies Wft / Bgfo

  • Vergunning

  • Beheerst beloningsbeleid

Contracten

  • Opstellen overeenkomsten

  • Beoordelen (polis) voorwaarden

  • Herschrijven voorwaarden op B1-niveau

  • Gespecialiseerd

    in de financiële branche

  • Advies en begeleiding

    bij aan- of verkoop van een assurantieportefeuille

  • Specifiek

    gericht op het intermediair

  • Klankbord en adviseur

    bij geschillen tussen diverse partijen

Polis Advocaten in

Wilt u meer weten of wilt u persoonlijk kennismaken?
Neemt u dan gerust contact met ons op.

  • Adres

    Laan van Nieuw Oost-Indië 133C
    2593 BM Den Haag