28-06-2016

De Inlichtingenplicht

 

Mag een rechtsbijstandverzekeraar dekking onder de polis weigeren omdat de verzekerde verzuimt inlichtingen te verschaffen? Deze vraag staat centraal in een langlopend conflict (aanvang: 2009, procedure in 4 gerechtelijke instanties) tussen de koper van een woning en diens rechtsbijstandverzekeraar. De feiten zijn als volgt.

X koopt (samen met zijn partner Y) een oude woning (bouwjaar 1900) van Z. In de koopovereenkomst is een zogenoemde ‘ouderdomsclausule’ opgenomen. Nadat de woning is geleverd, is X aan het verbouwen geslagen. Tijdens die verbouwingswerkzaamheden bleek de vloer van de woning inclusief de onderliggende steunbalken verrot. X is van mening dat de woning niet de eigenschappen bezit die nodig zijn voor het normale gebruik van een woning. Volgens X is Z zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst niet behoorlijk nagekomen. Z is het daar niet mee eens en weigert aansprakelijkheid te erkennen. X besluit kort daarop Aegon, zijn rechtsbijstandverzekeraar in te schakelen. De uitvoerder van de rechtsbijstandpolis, SRK beoordeelt de zaak en bericht aan X dat er geen redelijke kans aanwezig is om Z met succes aan te spreken. SRK zal desalniettemin een laatste poging wagen door Z nog eenmalig een brief te schrijven. Deze poging blijkt vruchteloos. X is ontevreden met de door SRK geleverde dienstverlening. X dient dan ook een klacht in bij SRK. SRK wijst in een reactie op de klacht op de mogelijkheid voor X om een deskundigenrapport te laten opstellen of om een beroep te doen op de geschillenregeling. De geschillenregeling houdt kort gesteld in dat een verzekerde de mogelijkheid heeft om een externe advocaat het door SRK ingenomen standpunt over de haalbaarheid van de zaak te laten toetsen. De kosten van die advocaat komen dan voor rekening van SRK. X voelt wel wat voor die geschillenregeling en bericht dat ook aan SRK. In plaats van een voorkeursadvocaat op te geven, wil X, na overleg met SRK, eerst een deskundigenonderzoek laten verrichten. De deskundige die dat onderzoek verricht, concludeert in zijn rapport dat de gebreken aan de woning voor X tijdens de bezichtiging en voor de overdracht zichtbaar geweest moeten zijn. Anders gezegd: van een verborgen gebrek is geen sprake. SRK heeft daarop aan X diverse keren verzocht om instructies hoe de zaak verder afgehandeld dient te worden. Omdat SRK ook na rappel geen gehoor vindt bij X, besluit SRK dekking onder de polis te ontzeggen. SRK wijst in dat verband op de polisvoorwaarden waarin met zoveel woorden staat dat aan de verzekering geen rechten kunnen worden ontleend indien door een verzekerde onvoldoende medewerking wordt verleend en daardoor de redelijke belangen van de verzekeraar worden geschaad.

X is het met dit standpunt van SRK niet eens. Volgens X heeft hij (ook na het ontzeggen van dekking) wel degelijk aan SRK te verstaan gegeven (alsnog) gebruik te willen maken van de geschillenregeling. X begint een kort geding procedure en vordert dat SRK dekking onder de polis blijft verlenen. De voorzieningenrechter wijst de vordering van X af. Het vonnis van de voorzieningenrechter houdt ook in hoger beroep stand. Volgens het hof had SRK het recht om dekking te weigeren omdat X verzuimde om aan SRK de nodige medewerking te verlenen. De Hoge Raad fluit het hof op dit punt terug. Onder verwijzing naar vaste jurisprudentie (HR 5 oktober 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA9705 (het Tros-arrest)) mag een verzekeraar zich op een contractueel vervalbeding beroepen. Daarvoor is dan wél noodzakelijk dat de verzekeraar onder opgave van redenen stelt dat hij door de niet-nakoming door de verzekerde van zijn verplichtingen uit de verzekeringsovereenkomst in zijn redelijke belangen is geschaad. Het hof heeft nagelaten voldoende te onderzoeken of van schending van die redelijke belangen wel sprake was. De Hoge Raad verwijst de zaak terug naar een ander hof voor verdere behandeling. Dit hof oordeelt uiteindelijk dat SRK zich niet mag beroepen op verval van dekking. SRK had aangevoerd dat zij door het niet (tijdig) reageren van X extra werkzaamheden had moeten verrichten (steeds opnieuw agenderen, brieven, e-mails, telefoontjes) met alle kosten van dien. Ook was SRK van mening dat door de ontstane vertraging de kans op het treffen van een schikking was afgenomen. Volgens het hof valt het wel mee met de omvang van de door SRK gestelde extra werkzaamheden. In ieder geval is dat onvoldoende bezwarend om een beroep op verval van dekking mee te kunnen rechtvaardigen. Ook het standpunt over de schikkingskansen wordt door het hof verworpen. Het omgekeerde kan immers ook het geval zijn. De conclusie van het hof is dan ook dat SRK de gestelde belangenschending onvoldoende heeft onderbouwd. SRK zal alsnog dekking moeten bieden voor het beroep van X op de geschillenregeling.

Welke lessen zijn hieruit voor de praktijk te trekken? Voor een verzekeraar is het belangrijk om de sanctie verval van dekking niet te snel op te leggen. Er moet sprake zijn van zwaarwegende omstandigheden om de kaart van het vervalbeding te trekken. Bovendien moeten deze omstandigheden in voldoende mate gesteld en zo nodig bewezen kunnen worden. Voor de verzekerde biedt deze jurisprudentie aanknopingspunten om zich niet te snel neer te leggen bij het standpunt van de verzekeraar dat geen dekking wordt verleend.

In artikel 7:941 BW is de verplichting neergelegd tot het (tijdig) melden van een schadevoorval en het verstrekken van alle inlichtingen en bescheiden die van belang zijn voor het beoordelen van de uitkeringsplicht. In veel polisvoorwaarden is de sanctie opgenomen dat bij het verzaken van de mededelingsplicht (of medewerkingsplicht) het recht op uitkering vervalt. Een verzekeraar komt pas een beroep op deze sanctie toe als de verzekeraar in een ‘redelijk belang’ is geschaad. Dat is bepaald in artikel 7:941 lid 4 en vindt zijn oorsprong in een reeks jurisprudentie onder het oude verzekeringsrecht. Wat dient onder het begrip ‘redelijk belang’ te worden verstaan? De verzekeraar dient aan te tonen dat hij daadwerkelijk is benadeeld. Dit betekent dat de verzekeraar concrete feiten en omstandigheden dient te stellen (en zo nodig te bewijzen) dat hij in een ongunstigere positie is gebracht. Tot slot: indien er sprake is van opzet om de verzekeraar te misleiden (fraude) dan geldt het ‘redelijk belang’ vereiste niet. In zo’n geval komt het recht op uitkering te vervallen.

Dit artikel is verschenen in am:13 – 2015

Onze expertises

  • toezichtwetgeving (waaronder vakbekwaamheid en beloning);
  • bedrijfsovername en portefeuilleoverdracht;
  • verzekeringsrecht en aansprakelijkheidsrecht;
  • arbeidsrecht;
  • samenwerking met aanbieders of tussen intermediairs onderling;
  • nieuwe distributiekanalen.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Naam
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Onze expertises

Wij stellen de bedrijfsvoering, de klant en het personeel van intermediairs centraal

Bedrijfsovername

  • Due Diligence Onderzoek (DDO)

  • Onderhandelen

  • Contracten opstellen

Geschillen

  • Dekkingsgeschillen

  • Aansprakelijkheidskwesties

  • Aandeelhoudersgeschillen

Financieel toezicht

  • Advies Wft / Bgfo

  • Vergunning

  • Beheerst beloningsbeleid

Contracten

  • Opstellen overeenkomsten

  • Beoordelen (polis) voorwaarden

  • Herschrijven voorwaarden op B1-niveau

  • Gespecialiseerd

    in de financiële branche

  • Advies en begeleiding

    bij aan- of verkoop van een assurantieportefeuille

  • Specifiek

    gericht op het intermediair

  • Klankbord en adviseur

    bij geschillen tussen diverse partijen

Polis Advocaten in

Wilt u meer weten of wilt u persoonlijk kennismaken?
Neemt u dan gerust contact met ons op.

  • Adres

    Laan van Nieuw Oost-Indië 133C
    2593 BM Den Haag