06-12-2021

Zorgplicht adviseur en preventie-eisen verzekeraar

Een redelijk handelend en redelijk bekwaam adviseur heeft als één van zijn kerntaken de verplichting om de aspirant-verzekeringnemer te wijzen op preventie-eisen die door de verzekeraar worden voorgeschreven. Als deze preventie-eisen immers niet (goed) worden nageleefd, dan bestaat het risico dat de verzekeraar zich met succes op het ontbreken van dekking kan beroepen. In deze zaak buigt de rechtbank zich over de vraag of de adviseur zich in voldoende mate heeft ingespannen om zijn klant van de op het polisblad genoemde preventie-eisen kennis te laten nemen. De casus was als volgt.

Rechtbank Limburg
ECLI:NL:RBLIM:2021:7834

X is woonachtig in Qatar en is de Nederlandse taal niet machtig. X heeft in 2016 in Nederland een hotel-restaurant gekocht met de bedoeling om deze horecazaak voort te zetten. Ten behoeve van dit pand heeft X een verzekeringspakket (‘Volop in bedrijf pakket’) gesloten. Tot dit pakket behoren een opstalverzekering, een inventaris- en goederenverzekering en een rechtsbijstandverzekering. Deze verzekeringen zijn tot stand gekomen na advies en bemiddeling van de door X ingeschakelde verzekeringsadviseur.

Preventie-eisen

In 2018 is er brand ontstaan in één van de kamers van het hotel. Daardoor is het hotel grotendeels verloren gegaan. De totale schade bedraagt ruim € 600.000,-. Uit het door de verzekeraars geïnitieerde onderzoek tekent de ingeschakelde expert op dat door verzekerde niet voldaan is aan diverse clausules. Ondermeer met betrekking tot de aanwezigheid van blusmiddelen en de elektrische installatie. Door de verzekeraars is daarop het beroep op dekking afgewezen. X heeft zich neergelegd bij het feit dat hij niet heeft voldaan aan de preventie-eisen. En dat dat de reden was dat hij geen dekking onder de polis heeft. Maar X is van mening dat alle betrokken partijen, dus zowel de verzekeraars als de gevolmachtigd agent als de adviseur, hun zorgplicht jegens hem hebben geschonden.

De rechtbank behandelt in het vonnis eerst de claim ten aanzien van de adviseur. De rechtbank stelt daarbij voorop dat een redelijk handelend en redelijk bekwaam adviseur in het kader van zijn zorgplicht heeft te waken voor de belangen van zijn klanten. Daarbij merkt de rechtbank op dat X zijn stellingen -waaruit de vermeende schending van de zorgplicht zou moeten blijken- wel voldoende feitelijk zal moeten onderbouwen. De rechtbank loopt de door X aan het adres van de adviseur gemaakte verwijten één voor één langs.

Verwijten aan adviseur

In de eerste plaats het verwijt van X dat hij de polisbladen met daarop de preventie-eisen nimmer heeft ontvangen. X bijt zich met dit verwijt in de staart door tijdens de mondelinge behandeling van de zaak te erkennen dat hij enkele dagen na een bespreking met de adviseur (medio 2016, dus ruim voor de brand) de polisbladen per gewone post heeft ontvangen. De rechtbank leidt hieruit af dat X dus wel degelijk van de inhoud van de preventie-eisen kennis heeft kunnen nemen.

Het tweede verwijt dat X aan de adviseur maakt, ziet op het feit dat X de Nederlandse taal niet machtig is. Volgens X hadden aan hem de polisbescheiden in een voor hem begrijpelijke taal ter beschikking gesteld moeten worden. De rechtbank maakt met dit verwijt korte metten. Want uit artikel 49a lid 3 Bgfo volgt dat polisbescheiden in de Nederlandse taal verstrekt worden. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt voor anderstalige verzekerden. Het lag volgens de rechtbank op de weg van X om te vragen om polisbescheiden in een andere taal. X had er uiteraard ook voor kunnen kiezen om de stukken zelf te laten vertalen. Door dit na te laten en er desondanks voor te kiezen om de verzekeringsovereenkomst gewoon aan te gaan, komt het risico -om de inhoud van de stukken niet te kennen- voor rekening van X.

Het derde verwijt dat X aan het adres van zijn adviseur maakt, is het gebrek aan toelichting op de op het polisblad vermelde preventie-eisen. Ook dit verwijt weet de adviseur te pareren. Uit de door de adviseur overgelegde gespreksverslagen volgt namelijk dat in 2016 (nog voor de levering bij de notaris van het hotel) alle verzekeringen en de preventie-eisen met X zijn doorgenomen.

Tijdens dat gesprek was -zo heeft X ter zitting erkend- ook aanwezig de contactpersoon en (beoogd) manager van het hotel. Deze mevrouw heeft tijdens die bespreking voor X vertaald naar het Arabisch. Ook heeft deze mevrouw bij X gevraagd of hij alles begreep. De dag erna is op het kantoor van de adviseur wederom een bespreking gevoerd. Tijdens dat gesprek zijn de preventie-eisen eveneens expliciet aan de orde gesteld. Dit blijkt uit de door de adviseur overgelegde gespreksnotities. De rechtbank gaat dus ook op dit punt niet mee met het verhaal van X.

Als laatste argument voert X nog aan dat de adviseur zijn zorgplicht heeft geschonden door hem de verkeerde verzekering te adviseren. Want X stelt dat hij aan de adviseur op enig moment heeft laten weten dat de vergunning voor het hotel nog niet rond was en dat het pand nog enige tijd leeg zou staan. De rechtbank gaat hier niet in mee omdat niet is gebleken dat er daadwerkelijk sprake was van leegstand. Ter zitting heeft X immers zelf verklaard dat hij enkele dagen vóór de brand nog met zijn familie in het hotel heeft verbleven.

Van leegstand was dus volgens de rechtbank hoe dan ook geen sprake, zodat hieruit geen tekortschieten van de adviseur afgeleid kan worden. De rechtbank merkt daarbij -min of meer ten overvloede- op dat -ook als wél aan de verzekeraars was doorgegeven dat sprake was van leegstand- de nadruk nog meer was gelegd op (correcte) naleving van preventie-eisen. Anders gezegd: dit had voor X niet uitgemaakt, want ook (of: juist) in dat geval zou X bij deze brand geen dekking onder de polis gehad.

Beoordeling

De rechtbank komt dan ook tot de slotsom dat de adviseur niet tekortgeschoten is in de nakoming van zijn zorgplicht jegens X. Omdat door X dezelfde verwijten ook ten grondslag worden gelegd ten aanzien van diens vorderingen jegens de verzekeraars en de gevolmachtigde, worden ook die vorderingen door de rechtbank afgewezen. De rechtbank is overigens van oordeel dat op deze partijen niet een zelfde soort zorgplicht -dus: op grond van een overeenkomst van opdracht- rust als op een adviseur jegens zijn klant. Nu X niet meer of anders heeft gesteld, worden zijn vorderingen tegen de overige betrokken partijen afgewezen.

Lees hier het artikel zoals het is verschenen in Beursbengel 910 | december 2021

Lees hier het artikel zoals het is gepubliceerd op Platform Flink

Onze expertises

  • toezichtwetgeving (waaronder vakbekwaamheid en beloning);
  • bedrijfsovername en portefeuilleoverdracht;
  • verzekeringsrecht en aansprakelijkheidsrecht;
  • arbeidsrecht;
  • samenwerking met aanbieders of tussen intermediairs onderling;
  • nieuwe distributiekanalen.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Naam
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Onze expertises

Wij stellen de bedrijfsvoering, de klant en het personeel van intermediairs centraal

Bedrijfsovername

  • Due Diligence Onderzoek (DDO)

  • Onderhandelen

  • Contracten opstellen

Geschillen

  • Dekkingsgeschillen

  • Aansprakelijkheidskwesties

  • Aandeelhoudersgeschillen

Financieel toezicht

  • Advies Wft / Bgfo

  • Vergunning

  • Beheerst beloningsbeleid

Contracten

  • Opstellen overeenkomsten

  • Beoordelen (polis) voorwaarden

  • Herschrijven voorwaarden op B1-niveau

  • Gespecialiseerd

    in de financiële branche

  • Advies en begeleiding

    bij aan- of verkoop van een assurantieportefeuille

  • Specifiek

    gericht op het intermediair

  • Klankbord en adviseur

    bij geschillen tussen diverse partijen

Polis Advocaten in

Wilt u meer weten of wilt u persoonlijk kennismaken?
Neemt u dan gerust contact met ons op.

  • Adres

    Laan van Nieuw Oost-Indië 133C
    2593 BM Den Haag