14-06-2021

Had adviseur beroep op onderverzekering moeten voorkomen?

Hof Arnhem-Leeuwarden 30 juni 2020
ECLI:NL:GHARL:2020:4937

Tot de kerntaak van de adviseur behoort onder meer dat hij er voor waakt dat de klanten uit zijn portefeuille niet met onderverzekering geconfronteerd worden. De adviseur zal zich moeten inspannen dat de klant er tijdig op wordt gewezen dat er (mogelijk) sprake kan zijn van onderverzekering. En welke actie er ondernomen kan worden om onderverzekering te voorkomen, zoals bijvoorbeeld het verrichten van een taxatie. Ook zal de adviseur de klant moeten uitleggen welke gevolgen onderverzekering kan hebben. Slaat de klant de wijze raad van de adviseur desalniettemin in de wind? Dan is een verwijt van de klant op grond van schending van de zorgplicht aan het adres van de adviseur niet per se terecht. In deze zaak trekt de klant in twee instanties aan het kortste einde. De casus was als volgt.

Beroep op onderverzekering

X exploiteert een onderneming. Via bemiddeling van de Rabobank is met Interpolis een brandverzekering gesloten voor het bedrijfspand van X. In de zomer van 2017 heeft er brand gewoed in het bedrijfspand van X. Door Interpolis werd bij de afhandeling van de schade een beroep gedaan op onderverzekering. Daardoor heeft Interpolis slechts een deel van de schade aan X uitgekeerd. X heeft zich daarop gewend tot de Rabobank. Volgens X heeft de Rabobank haar zorgplicht geschonden door X niet te behoeden voor onderverzekering.

De rechtbank heeft in eerste aanleg de vordering van X afgewezen. De rechtbank oordeelt onder meer dat X zelf aan de Rabobank heeft voorgesteld om de kosten van de verzekering zo veel als mogelijk te drukken. Volgens de rechtbank is het daarom niet aannemelijk dat een waarschuwing van de Rabobank om een hogere verzekerde som te bewerkstelligen door X zou zijn opgevolgd. De rechtbank heeft eveneens vastgesteld dat de polis niet zonder meer akkoord is bevonden. Volgens de rechtbank is de polis goed met X doorgenomen. Daaruit kan volgens de rechtbank de conclusie getrokken worden dat X destijds bekend was dat er geen garantie voor onderverzekering in de polis was opgenomen. X heeft dus het risico op onderverzekering voor lief genomen, aldus de rechtbank.

In hoger beroep vecht X dit oordeel aan. Het gerechtshof stelt vast dat X tegen een aantal beslissingen uit het vonnis van de rechtbank geen grieven heeft gericht. Dit is op grond van het procesrecht echter wel verplicht. Nu dit door (de advocaat van) X is verzuimd, staat het oordeel van de rechtbank grotendeels vast. Het hof mag hierop dus niet nogmaals over oordelen. Door het hof wordt de enige door X geformuleerde grief qua reikwijdte nog wel opgerekt, maar ook dat mag X niet baten.

Wijzen op gevolgen

Het hof gaat er daarbij veronderstellenderwijs vanuit dat de Rabobank X uitdrukkelijker had moeten wijzen op het risico van onderverzekering. Maar zelfs als dat het geval was, dan heeft X volgens het hof namelijk onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij alsnog zou hebben gekozen voor een waardebepaling van het bedrijfspand en of voor een hoger verzekerd bedrag. Het hof stelt vast dat X de door de Rabobank indertijd uitgebrachte offerte voor de verzekering heeft teruggestuurd met de nodige kanttekeningen daarbij. Deze waren er op gericht om de te verzekerde waarde zo laag mogelijk te houden. Volgens het hof wilde X de premie van de verzekering reduceren.

Daar komt nog bij dat aan X destijds de mogelijkheid was geboden om een gratis taxatie te laten uitvoeren van de waarde van het bedrijfspand. Door X is tijdens de zitting tegenover de rechter erkend dat zij hiermee bekend was. Het had volgens het hof op de weg van X gelegen om uitleg te geven waarom zij van deze mogelijkheid dan geen gebruik heeft gemaakt. Ook hierdoor wordt volgens het hof het beeld bevestigd dat X het überhaupt niet op een taxatie wilde laten aankomen. Omdat zij vreesde om dan vast te komen te zitten aan een hogere herbouwwaarde van haar bedrijfspand. En daarmee meer premie zou moeten betalen.

Het hof komt daarmee tot de conclusie dat causaal verband ontbreekt tussen enerzijds een (mogelijk) tekortschieten van de Rabobank –het niet nadrukkelijker waarschuwen voor onderverzekering- en anderzijds de door X geleden schade. De slotsom is dat de vordering van X jegens de Rabobank ook in hoger beroep wordt afgewezen.

Lees hier het artikel zoals het is verschenen in Beursbengel 905 | juni 2021

Lees hier het artikel zoals het is gepubliceerd op Platform Flink

Onze expertises

  • toezichtwetgeving (waaronder vakbekwaamheid en beloning);
  • bedrijfsovername en portefeuilleoverdracht;
  • verzekeringsrecht en aansprakelijkheidsrecht;
  • arbeidsrecht;
  • samenwerking met aanbieders of tussen intermediairs onderling;
  • nieuwe distributiekanalen.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Naam
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Onze expertises

Wij stellen de bedrijfsvoering, de klant en het personeel van intermediairs centraal

Bedrijfsovername

  • Due Diligence Onderzoek (DDO)

  • Onderhandelen

  • Contracten opstellen

Geschillen

  • Dekkingsgeschillen

  • Aansprakelijkheidskwesties

  • Aandeelhoudersgeschillen

Financieel toezicht

  • Advies Wft / Bgfo

  • Vergunning

  • Beheerst beloningsbeleid

Contracten

  • Opstellen overeenkomsten

  • Beoordelen (polis) voorwaarden

  • Herschrijven voorwaarden op B1-niveau

  • Gespecialiseerd

    in de financiële branche

  • Advies en begeleiding

    bij aan- of verkoop van een assurantieportefeuille

  • Specifiek

    gericht op het intermediair

  • Klankbord en adviseur

    bij geschillen tussen diverse partijen

Polis Advocaten in

Wilt u meer weten of wilt u persoonlijk kennismaken?
Neemt u dan gerust contact met ons op.

  • Adres

    Laan van Nieuw Oost-Indië 133C
    2593 BM Den Haag