16-11-2020

Had de adviseur een dekkingshiaat moeten voorkomen?

 

Hof Arnhem-Leeuwarden
ECLI:NL:GHARL:2020:8087

Het naleven van de zorgplicht brengt met zich mee dat de redelijk handelend en redelijk bekwaam assurantieadviseur tijdig mededeling doet aan de verzekeraar van feiten en omstandigheden die gevolgen kunnen hebben voor de verzekeringsdekking. Het moet hierbij dan wel gaan om feiten en omstandigheden die de adviseur bekend zijn of die hem redelijkerwijs bekend behoorden te zijn. Als de adviseur dit nalaat, is hij in beginsel gehouden de schade die hiermee is veroorzaakt te vergoeden. Dat kan anders zijn als het aan de adviseur gemaakte verwijt niet heeft geleid tot nadeel van de klant. In deze zaak is het hof Arnhem-Leeuwarden, net als in eerste aanleg de rechtbank Noord-Nederland, van oordeel dat de adviseur niet schadeplichtig is jegens de klant. De casus was als volgt.

Bedrijfsongeval

PSS fabriceert pallet sorteersystemen. Door PSS is in 2013 een pallet sorteerlijn geleverd aan Colruyt in België. In mei 2015 is een werknemer van Colruyt beklemd geraakt in de pallet sorteerlijn. Deze werknemer is als gevolg van dit ongeval overleden. Ten tijde van dit ongeval was PSS via haar huisbank, de Rabobank bij Interpolis verzekerd tegen bedrijfsaansprakelijkheid. Omdat PSS van huisbank zou wisselen, heeft PSS contact gezocht met een nieuwe assurantieadviseur, MBP.

Tussen PSS en MBP hebben er in juni en in september 2015 besprekingen plaatsgevonden. Tussen PSS en MBP is het ongeval in België besproken. PSS heeft aan MBP laten weten dat haar niets te verwijten viel en dat Colruyt dit zou bevestigen. PSS wilde de lopende verzekeringen oversluiten. MBP heeft hiervoor offertes opgevraagd. PSS heeft daarop bij De Noorderlinge een aanvraagformulier ingediend voor een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering. Op het aanvraagformulier heeft PSS ontkennend geantwoord op de vragen of er binnen afzienbare tijd conflicten werden verwacht en of er nog feiten of omstandigheden bekend zijn die relevant zijn voor De Noorderlinge.

MBP heeft in november 2015 per e-mail aan PSS laten weten dat de verzekering per 1 februari 2016 zal zijn overgezet van Interpolis naar De Noorderlinge. Volgens MBP was er voor deze langere termijn gekozen om af te wachten hoe het schadedossier van het Belgische ongeval zich zou ontwikkelen. In de betreffende e-mail wordt door MBP verslag gedaan van het telefoongesprek dat met PSS is gevoerd. Tijdens dat gesprek is door PSS aan MBP bevestigd ‘dat het schadedossier in België door uzelf is opgelost’.

Aansprakelijk gesteld

In januari 2016 is er gecorrespondeerd tussen PSS en AXA, de verzekeraar van Colruyt. AXA heeft PSS per brief van 12 januari aansprakelijk gesteld voor het arbeidsongeval. PSS ontkent daarop dat zij hiervoor aansprakelijk is. In mei 2017 volgt nog een aansprakelijkstelling van PSS maar dit keer van de advocaat van AXA. Deze aansprakelijkstelling wordt door PSS bij Interpolis ingediend met het verzoek om dekking te verlenen. Interpolis wijst dit af omdat de verzekering conform het verzoek per 1 februari 2016 werd geroyeerd. Nu een omstandighedenmelding ontbreekt en het een claims made polis is, hoeft Interpolis geen dekking te verlenen.

Ook de Noorderlinge meldt desgevraagd dat de claim van AXA niet in behandeling genomen kan worden. Want de Noorderlinge hoeft geen dekking te verlenen nu het arbeidsongeval en de aansprakelijkstelling hebben plaatsgehad vóór de ingangsdatum van de verzekering. PSS valt dus qua verzekeringsdekking tussen de wal en het schip. PSS houdt MBP voor de gevolgen hiervan aansprakelijk.

In de procedure in eerste aanleg bij de rechtbank Leeuwarden vangt PSS bot. De rechtbank overweegt dat MBP, als redelijk handelend en redelijk bekwaam adviseur, de plicht had om er op toe te zien dat tijdig alle meldingen werden gedaan aan Interpolis om te voorkomen dat Interpolis zich op het ontbreken van dekking zou beroepen. Maar de rechtbank wijst de vordering van PSS alsnog af omdat PSS er niet in slaagde te bewijzen dat zij de aansprakelijkstelling van AXA van 12 januari 2016 met MBP besproken had en MBP deze brief had laten lezen.

Hoger beroep

In hoger beroep overweegt het hof dat op MBP niet de plicht rustte om bij Interpolis een omstandighedenmelding te doen. De bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering van Interpolis maakte volgens het hof geen deel uit van de portefeuille van MBP. De verzekering behoorde namelijk nog tot aan de datum van royement per 1 februari 2016 tot de portefeuille van de Rabobank. Het tweede verwijt dat PSS aan het adres van MBP maakt, te weten dat MBP PSS had moeten waarschuwen voor een dekkingshiaat, berust volgens het hof wel op een juiste grondslag.

MBP betwist dat zij op dit punt haar zorgplicht zou hebben geschonden. Ook betwist MBP dat er causaal verband is tussen het aan haar gemaakte verwijt en het nadeel voor PSS (geen dekking door het niet tijdig melden). Want, zo stelt MBP, ook indien de waarschuwingsplicht wel correct zou zijn nagekomen, dan nog zou PSS bij Interpolis geen omstandighedenmelding hebben gedaan. PSS was er immers van overtuigd dat Colruyt haar niet aansprakelijk zou stellen. Door PSS is aan MBP tijdens een bespreking aangegeven dat haar met betrekking tot het arbeidsongeval niet te verwijten viel.

Het hof stelt verder onder meer vast dat PSS de aansprakelijkstelling van AXA niet met MBP (en evenmin met de Rabobank) heeft gedeeld. PSS is op eigen houtje in overleg getreden met AXA en verkeerde daarmee ten onrechte in de veronderstelling dat dat AXA zou overgaan tot sluiting van het dossier. Ook heeft Interpolis enkele dagen voor de royementsdatum van 1 februari 2016 nog aan PSS laten weten dat de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering zou eindigen en dat er daarop dan geen beroep meer kon worden gedaan.

Het hof volgt MBP in het causaliteitsverweer en oordeelt dat PSS onvoldoende heeft onderbouwd dat zij wél zou zijn overgegaan tot een omstandighedenmelding bij Interpolis indien MBP haar dat zou hebben geadviseerd en haar voor de risico’s van het nalaten daarvan zou hebben gewaarschuwd. Het hof komt niet toe aan het verstrekken van een nieuwe bewijsopdracht aan PSS omdat PSS daarvoor onvoldoende heeft gesteld en omdat een specifiek bewijsaanbod van PSS op dit punt ontbreekt. De slotsom is dat het vonnis van de rechtbank bij het hof overeind blijft en dat de vordering van PSS tegen MBP in hoger beroep eveneens strandt.

 

Lees hier het artikel zoals het is verschenen in Beursbengel 899 | november 2020

Onze expertises

  • toezichtwetgeving (waaronder vakbekwaamheid en beloning);
  • bedrijfsovername en portefeuilleoverdracht;
  • verzekeringsrecht en aansprakelijkheidsrecht;
  • arbeidsrecht;
  • samenwerking met aanbieders of tussen intermediairs onderling;
  • nieuwe distributiekanalen.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Naam
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Onze expertises

Wij stellen de bedrijfsvoering, de klant en het personeel van intermediairs centraal

Bedrijfsovername

  • Due Diligence Onderzoek (DDO)

  • Onderhandelen

  • Contracten opstellen

Geschillen

  • Dekkingsgeschillen

  • Aansprakelijkheidskwesties

  • Aandeelhoudersgeschillen

Financieel toezicht

  • Advies Wft / Bgfo

  • Vergunning

  • Beheerst beloningsbeleid

Contracten

  • Opstellen overeenkomsten

  • Beoordelen (polis) voorwaarden

  • Herschrijven voorwaarden op B1-niveau

  • Gespecialiseerd

    in de financiële branche

  • Advies en begeleiding

    bij aan- of verkoop van een assurantieportefeuille

  • Specifiek

    gericht op het intermediair

  • Klankbord en adviseur

    bij geschillen tussen diverse partijen

Polis Advocaten in

Wilt u meer weten of wilt u persoonlijk kennismaken?
Neemt u dan gerust contact met ons op.

  • Adres

    Laan van Nieuw Oost-Indië 133C
    2593 BM Den Haag