19-10-2020

Causaal verband tussen fout en schade?

 

Hof Amsterdam 14 juli 2020
ECLI:NL:GHAMS:2020:2006

Het is de taak van de assurantieadviseur om zijn klant er voor te behoeden dat er onderverzekering kan ontstaan. De adviseur dient zijn klant hier tijdig en actief op te wijzen. Als de klant besluit om deze raad in de wind te slaan, dan dient de redelijk handelend en redelijk bekwaam adviseur zijn klant bij herhaling en in niet mis te verstane bewoordingen te waarschuwen voor de gevolgen van de onderverzekering. Als de adviseur dit nalaat, is hij in beginsel gehouden de schade die dit heeft veroorzaakt te vergoeden. Dat kan anders zijn als deze fout niet tot schade heeft geleid bij de klant. In deze zaak is het hof Amsterdam, net als de rechtbank aldaar, van oordeel dat de adviseur niet schadeplichtig is jegens de klant. De casus was als volgt.

X exploiteerde in Amsterdam een paviljoen. Dit paviljoen was gevestigd in een demontabel bedrijfspand. De eigenaresse van het paviljoen werd op enig moment ernstig ziek. Als gevolg daarvan was zij genoodzaakt het uitbaten van het paviljoen met ingang van 31 mei 2012 te staken. Het paviljoen is toen gedemonteerd en opgeslagen in een trailer.

Op 8 juli 2013 is deze trailer, met de inhoud daarvan, gestolen. De verzekeringsbelangen van X werden behartigd door ABN Amro. Via diens bemiddeling was al sinds jaren een bedrijfspolis bij ABN Amro Schadeverzekering gesloten met onder meer dekking voor schade aan gebouwen en aan inventaris. Door de in deze zaak ingeschakelde experts is de schade vastgesteld, zowel op basis van herbouwwaarde als op basis van verkoopwaarde.

Uitkering op basis van verkoopwaarde

ABN Amro Schadeverzekering heeft ten aanzien van het paviljoen uitgekeerd op basis van verkoopwaarde. X was het daar echter niet mee eens. In eerste aanleg heeft de rechtbank de vorderingen van X tegen ABN Amro afgewezen. In hoger beroep verwijt X ABN Amro wederom dat de bedrijfspolis op het moment van de diefstal geen vaste taxatie bevatte. Volgens X is er daarom een lager bedrag uitgekeerd dan als er wel een voortaxatie had plaatsgevonden.

Het verweer van ABN Amro is tweeledig. In de eerste plaats is er volgens ABN Amro geen sprake van enig tekortschieten in haar zorgplicht. ABN Amro betwist dit op uitvoerige wijze. Het paviljoen was in 2005 getaxeerd op een bedrag van € 475.000,- Het taxatierapport was geldig tot 30 augustus 2011. ABN Amro heeft X er tijdens een tweetal besprekingen in 2010 en 2011 op gewezen dat de voortaxatie zou (zijn) verlopen. De gespreksverslagen van die besprekingen zijn door ABN Amro in het geding gebracht.

Hertaxatie

Volgens ABN Amro is er door de expert die de hertaxatie zou moeten uitvoeren eveneens maar tevergeefs contact gezocht met X. Door X wordt niet ontkend dat de besprekingen hebben plaatsgevonden. Maar volgens X was er tijdens die besprekingen geen sprake van een advies om de hertaxaties te laten verrichten. Het hof stelt vast dat X door ABN Amro is gewezen op het verlopen van de voortaxatie. En dat het van belang is om een hertaxatie te laten verrichten. Maar het hof laat verder in het midden of ABN Amro wel voldoende behulpzaam is geweest bij het daadwerkelijk uitvoeren van de hertaxatie. En of ABN Amro de voortgang daarvan voldoende heeft bewaakt.

Want het tweede verweer van ABN Amro slaagt volgens het hof. Het hof overweegt namelijk dat het al dan niet laten uitvoeren van een hertaxatie voor het doen van de uiteindelijke uitkering niets had uitgemaakt. Ook als er wel een nieuwe voortaxatie was verricht dan zou de schade, conform de polisvoorwaarden, door de verzekeraar worden uitgekeerd op basis van de verkoopwaarde. Het ontbreken van een voortaxatie van het gebouw kan aldus hoe dan ook niet tot schade van X hebben geleid, aldus het hof in navolging van de rechtbank.

Door X wordt nog betoogd dat de verzekeringsvoorwaarden niet aan haar ter hand waren gesteld. X doet daarom een beroep op vernietiging van de voorwaarden (artikel 6:233 en artikel 6:234 BW). Het hof passeert deze stelling. Want ABN Amro was slechts als bemiddelaar betrokken bij de totstandkoming van de bedrijfsverzekering, waarbij X en ABN Amro Schadeverzekering de contractspartijen waren. ABN Amro was dus niet de gebruiker van de verzekeringsvoorwaarden zodat X tegenover ABN Amro als wederpartij geen beroep toekomt de algemene voorwaarden terzijde te schuiven.

De slotsom is dat het vonnis van de rechtbank bij het hof overeind blijft en dat de vordering van X jegens ABN Amro ook in hoger beroep strandt.

 

Lees hier het artikel zoals het is verschenen in Beursbengel nr. 898 | oktober 2020

Onze expertises

  • toezichtwetgeving (waaronder vakbekwaamheid en beloning);
  • bedrijfsovername en portefeuilleoverdracht;
  • verzekeringsrecht en aansprakelijkheidsrecht;
  • arbeidsrecht;
  • samenwerking met aanbieders of tussen intermediairs onderling;
  • nieuwe distributiekanalen.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Naam
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Onze expertises

Wij stellen de bedrijfsvoering, de klant en het personeel van intermediairs centraal

Bedrijfsovername

  • Due Diligence Onderzoek (DDO)

  • Onderhandelen

  • Contracten opstellen

Geschillen

  • Dekkingsgeschillen

  • Aansprakelijkheidskwesties

  • Aandeelhoudersgeschillen

Financieel toezicht

  • Advies Wft / Bgfo

  • Vergunning

  • Beheerst beloningsbeleid

Contracten

  • Opstellen overeenkomsten

  • Beoordelen (polis) voorwaarden

  • Herschrijven voorwaarden op B1-niveau

  • Gespecialiseerd

    in de financiële branche

  • Advies en begeleiding

    bij aan- of verkoop van een assurantieportefeuille

  • Specifiek

    gericht op het intermediair

  • Klankbord en adviseur

    bij geschillen tussen diverse partijen

Polis Advocaten in

Wilt u meer weten of wilt u persoonlijk kennismaken?
Neemt u dan gerust contact met ons op.

  • Adres

    Laan van Nieuw Oost-Indië 133C
    2593 BM Den Haag