16-09-2019

Heeft adviseur voldoende gedaan om onderverzekering te voorkomen?

 

Hof Amsterdam 9 juli 2019
ECLI:NL:GHAMS:2019:2376

Een assurantieadviseur heeft de belangrijke taak om er voor te zorgen dat de verzekeringsovereenkomst die via zijn bemiddeling tot stand is gekomen ook daadwerkelijk díe dekking biedt die recht doet aan de belangen van de klant. Één van de kernprestaties van de adviseur is immers om te voorkomen dat de klant geconfronteerd wordt met een verzekeraar die een beroep doet op onderverzekering. In deze zaak die in eerste aanleg was voorgelegd aan de rechtbank Amsterdam en nadien aan het gerechtshof te aldaar, speelt de vraag of de adviseur moet opdraaien voor de schade als gevolg van de onderverzekering. De casus was als volgt.

X is een professionele vastgoedexploitant. In september 2014 is zij eigenaar geworden van een kantoorpand. De aankoopprijs bedroeg € 1 miljoen. De Rabobank trad als assurantieadviseur op voor X. Via bemiddeling van de Rabobank is een opstalverzekering bij Interpolis gesloten ten behoeve van het kantoorpand. Het pand was verzekerd voor het aankoopbedrag van € 1 miljoen.

Brand!

Begin juli 2015 is er brand ontstaan in het kantoorpand. Door de expert is vastgesteld dat de schade ruim € 2 ton bedroeg. In de polisvoorwaarden was opgenomen dat de herbouwwaarde geldt als waardebasis voor de schadevaststelling. De herbouwwaarde van het kantoorpand is door de expert vastgesteld op € 4,7 miljoen. Met toepassing van de onderverzekeringsbreuk (1/4,75) heeft Interpolis dus slechts een bedrag van ruim € 44.000 aan X uitgekeerd. X richt haar pijlen vervolgens op de Rabobank om de geleden schade van ruim € 168.000 vergoed te krijgen.

Bij de rechtbank vangt X in eerste aanleg bot. In hoger beroep legt X aan het hof voor dat de Rabobank tekortgeschoten is in de nakoming van de op haar rustende zorgplicht. De Rabobank heeft volgens X nagelaten om tijdens het adviesgesprek in september 2014 te wijzen op het mogelijk grote verschil tussen de aanschafwaarde van het kantoorpand en de herbouwwaarde. Ook heeft de Rabobank X niet gewaarschuwd voor het risico van onderverzekering.

Zorgplicht

Het hof volgt X in deze redenering. Volgens het hof had van de Rabobank, als redelijk handelend en redelijk bekwaam adviseur, verwacht mogen worden dat zij had geweten dat er een groot verschil kan zijn tussen de aanschafwaarde en de herbouwwaarde. Het kantoorpand was immers aangekocht tijdens de financiële crisis en zou nadien nog verbouwd gaan worden. Een waardestijging lag dus voor de hand. Door het pand desalniettemin voor de aankoopwaarde te verzekeren nam de Rabobank dus het risico dat er een aanzienlijke mate van onderverzekering zou ontstaan.

Door de Rabobank is op geen enkel moment een waarschuwing aan X verstrekt waarin deze risico’s werden benoemd. Sterker nog, uit de afgelegde getuigenverklaring van de medewerkster van de Rabobank volgt dat deze medewerkster zelf verbaasd was over het na de brand (in het expertiserapport) genoemde grote verschil tussen de aankoopwaarde en de herbouwwaarde van het kantoorpand. Het hof komt tot de conclusie dat de Rabobank haar zorgplicht jegens X heeft geschonden.

De Rabobank is voor nog een aantal ankers gaan liggen om onder haar vergoedingsplicht jegens X te trachten uit te komen. Tevergeefs, want het hof legt ook deze verweren naast zicht neer. In de eerste plaats ontkent de Rabobank dat er causaal verband is tussen de fout (de schending van de zorgplicht) en de door X geleden schade (als gevolg van de onderverzekering). Ook als de Rabobank wel had gewezen op het risico van onderverzekering, dan had X daar volgens de Rabobank niets mee gedaan. Want X had toch geen taxatie laten uitvoeren om de herbouwwaarde te laten vaststellen.

De Rabobank baseert dit op de omstandigheid dat zij X rond het afsluiten van de verzekering had aangeboden om een gratis taxatie te laten verrichten. Nu X van dat aanbod geen gebruik heeft gemaakt, is het volgens de Rabobank evenmin aannemelijk dat X überhaupt een taxatie had laten uitvoeren. De schade van X had zich dus hoe dan ook voorgedaan, aldus de Rabobank.

Het hof maakt met deze redenering korte metten. De Rabobank hanteert namelijk een verkeerde vergelijkingsmaatstaf. Het enkel wijzen op de mogelijkheid van een gratis taxatie is onvoldoende. Een dergelijk aanbod diende vergezeld te gaan van het voldoende vaak en voldoende indringend wijzen op het belang van het verrichten van een taxatie om het risico van onderverzekering te voorkomen. Pas als X desondanks deze waarschuwingen in de wind had geslagen, zou de Rabobank mogelijk een geslaagd beroep kunnen doen op het ontbreken van causaal verband.

Eigen schuld

In de tweede plaats is er volgens de Rabobank sprake van eigen schuld (artikel 6:101 BW) van X. Ook dit verweer van de Rabobank vindt geen vruchtbare bodem bij het hof. Want het hof oordeelt dat het nu juist de Rabobank was die als bij uitstek deskundige partij degene was die op het risico van onderverzekering had moeten wijzen. De Rabobank heeft nagelaten om te onderbouwen dat X zélf ook wist of had kunnen weten dat de herbouwwaarde veel hoger was dan de aankoopwaarde.

In de derde plaats heeft de Rabobank de omvang van de schade betwist. Volgens de Rabobank is de schadevaststelling door de expert niet juist geweest en zou de vastgestelde schade lager moeten zijn. Het hof stelt vast dat de Rabobank ook hier de plank misslaat in haar verweer. Want het gaat er niet om of (achteraf bezien) de schade als gevolg van de brand in 2015 door de expert juist is vastgesteld. Het gaat er om welk bedrag Interpolis aan X zou hebben uitgekeerd indien de fout van de Rabobank achterwege zou zijn gebleven. En daarvoor was nu juist wél het schaderapport van de expert leidend. Want als Interpolis geen beroep had gedaan op onderverzekering had X het volledige bedrag zonder toepassing van de onderverzekeringsbreuk uitgekeerd gekregen. De slotsom is dus dat de Rabobank X volledig dient te compenseren voor de door haar geleden schade als gevolg van de onderverzekering.

 

Lees hier het artikel zoals het is verschenen in Beursbengel nr. 887 | september 2019

Onze expertises

  • toezichtwetgeving (waaronder vakbekwaamheid en beloning);
  • bedrijfsovername en portefeuilleoverdracht;
  • verzekeringsrecht en aansprakelijkheidsrecht;
  • arbeidsrecht;
  • samenwerking met aanbieders of tussen intermediairs onderling;
  • nieuwe distributiekanalen.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Naam
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Onze expertises

Wij stellen de bedrijfsvoering, de klant en het personeel van intermediairs centraal

Bedrijfsovername

  • Due Diligence Onderzoek (DDO)

  • Onderhandelen

  • Contracten opstellen

Geschillen

  • Dekkingsgeschillen

  • Aansprakelijkheidskwesties

  • Aandeelhoudersgeschillen

Financieel toezicht

  • Advies Wft / Bgfo

  • Vergunning

  • Beheerst beloningsbeleid

Contracten

  • Opstellen overeenkomsten

  • Beoordelen (polis) voorwaarden

  • Herschrijven voorwaarden op B1-niveau

  • Gespecialiseerd

    in de financiële branche

  • Advies en begeleiding

    bij aan- of verkoop van een assurantieportefeuille

  • Specifiek

    gericht op het intermediair

  • Klankbord en adviseur

    bij geschillen tussen diverse partijen

Polis Advocaten in

Wilt u meer weten of wilt u persoonlijk kennismaken?
Neemt u dan gerust contact met ons op.

  • Adres

    Laan van Nieuw Oost-Indië 133C
    2593 BM Den Haag