19-09-2014

De meldingvervalclausule: hoe zit het ook al weer?

In de meeste polisvoorwaarden is opgenomen dat een schade gemeld moet worden zodra zich een voorval voordoet dat bijvoorbeeld tot aansprakelijkheid zou kunnen leiden. Er moet zo snel mogelijk melding gemaakt worden van verwezenlijking van het risico (het verzekerd evenement). Ook rust op zowel de verzekeringnemer als de verzekerde de plicht om medewerking te verlenen aan de verzekeraar om dienst uitkeringsplicht te beoordelen. Wordt de meldings- of inlichtingenplicht geschonden? Dan hoeft de verzekeraar in sommige gevallen niet uit te keren.

In een recente uitspraak heeft het gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2014:3338) het beroep van de verzekeraar op verval van de uitkeringsplicht aanvaard. De casus was als volgt.

Verzekerde drijft samen met zijn echtgenote een winkel in sportartikelen. Door een brand ontstaat grote schade aan zowel het winkelpand als de voorraad. De verzekeraars stellen dat sprake is van brandstichting en dat de verzekerde de waarde van de verloren gegane winkelvoorraad overdrijf.

De rechtbank verwerpt de stelling dat de verzekerde zelf de hand in de brand heeft gehad. Het verwijt van het overdrijven van de waarde van de schade treft wel doel. Het hof laat dit oordeel in stand. Het hof is van oordeel dat het gedrag van de verzekerde als leugenachtig moet worden aangemerkt. De vennoot heeft de verzekeraars misleid en deze misleiding is zwaar genoeg om het verval van dekking te kunnen dragen.

Het hof rekent het de verzekerde zwaar aan dat deze opzettelijk een computer met daarop informatie over de waarde van de voorraad aan de verzekeraars heeft onthouden. De verzekerde had het verhaal de wereld in geholpen dat de computer niet meer zou functioneren terwijl nadien bleek dat dit op dat moment niet het geval was. Toen de computer uiteindelijk wel aan de expert ter beschikking werd gesteld, bleek deze zodanig beschadigd dat de informatie niet meer eenvoudig viel te achterhalen.

Medewerkingsplicht

De verregaande en ingrijpende sanctie van het vervallen van de uitkeringsplicht kan door de rechter worden toegepast als sprake is van opzettelijke misleiding. Bijvoorbeeld als de verzekerde onware inlichten aan de verzekeraar geeft of als de verzekerde het verstrekken van informatie in het geheel achterwege laat. Het hof vond in deze zak de schending van de medewerkingsplicht van de verzekerde (art. 7:941 lid 5 BW) “zozeer beneden de maat” dat het geen ruimte zag om de verzekerde enigszins tegemoet te komen.

Deze mogelijkheid heeft de rechter ingevolge lid 6 van voornoemd wetsartikel wel. De rechter kan rekening houden met de bijzonderheden van het geval, maar zal dit terughoudend doen. Er kan geoordeeld worden dat een meer proportioneel sanctie geboden is. Bijvoorbeeld als sprake is van partieel bedrog. Er is in zo’n geval door de verzekerde geclaimd onder meerdere rubrieken en er is ‘slechts’ onder een rubriek gefraudeerd. Dan zou alleen de schade die onder die rubriek valt niet uitgekeerd hoeven worden.

In dit arrest is de verzekeraar erin geslaagd om te bewijzen dat sprake was van fraude. In de praktijk kan het voor een verzekeraar lastig zijn het bewijs te leveren dat een verzekerde opzettelijk heeft geprobeerde de verzekeraar op het verkeerde been te zetten. Echter ook indien er geen opzet in het spel is, zijn er mogelijkheden om de uitkeringsplicht te verminderen. De verzekeraar moet in zo’n geval bewijzen dat hij in een redelijk belang is geschaad en dat hij daardoor schade heeft geleden.

Verzekeraars hebben er vaak groot belang bij dat de medewerkingsplicht (artikel 7:941 BW) serieus wordt genomen. Zo kan de schadelast voor een verzekeraar beheersbaar blijven. Bijvoorbeeld bij diefstal van een auto met een track-and-tracesysteem. Een snelle melding van de diefstal kan ervoor zorgen dat de verzekeraar zelf ook diverse opsporingskanalen in werking kan stellen. Dit voorkomt dat de auto zich na korte tijd over de landsgrens bevindt, wat het opsporen bemoeilijkt.

De medewerkingsplicht stelt de verzekeraar in staat de omvang van de schade zelf vast te stellen. Bijvoorbeeld na het ontstaan van brand. Een tijdige melding geeft de verzekeraar de gelegenheid een eigen expert te sturen die zelf onderzoek kan doen naar ontstaan en omvang van de brand voordat het brandbeeld verstoord is geraakt door opruimwerkzaamheden. Dit voorkomt discussie achteraf met de verzekerde.

Meldingvervalclausule

Naast het tijdig melden van het verzekerd evenement moet de verzekerde ook binnen redelijk termijn alle inlichtingen verschaffen die voor de verzekeraar van belang zijn om uitkeringsplicht te beoordelen. Laat de verzekerde dit na, dan kan de verzekeraar de uitkering verrekenen met de schade die hij lijdt door de vertraging. Dit kan in de praktijk lastig zijn. De verzekeraar moet in zo’n geval immers het bestaan en de omvang bewijzen van de schade door de te late melding. Om die reden is er in de meeste polisvoorwaarden een alternatief opgenomen: de meldingvervalclausule. Een verzekeraar kan hierop slechts een beroep doen indien hij door de te late melding in een redelijk belang is geschaad. Omdat dit dwingend recht is, kan hiervan niet ten nadele van verzekerde worden afgeweken.

Over de invulling van het begrip redelijk belang is in de loop der jaren een stroom aan jurisprudentie ontstaan. In grote lijnen komt het erop neer dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen een theoretisch en een daadwerkelijk belang. Er moet van geval tot geval beoordeeld worden of de verzekeraar in een daadwerkelijk belang is geschaad. De verzekeraar moet dan bijvoorbeeld bewijzen dat door de te late schademelding de schadevaststelling niet meer nauwkeurig kan plaatsvinden. Hij zou dit bewijs kunnen leveren door interne richtlijnen in het geding te brengen waaruit blijkt dat in vergelijkbare gevallen altijd een onderzoek wordt ingesteld.

Proportionaliteitstoets

Als vast komt te staan dat de verzekeraar in een redelijk belang is geschaad, kan hij niet altijd een succesvol beroep doen op het algeheel verval van het recht op uitkering. Dan moet er wel een proportionaliteitstoets plaatsvinden. Die houdt in dat als het nadeel van de verzekeraar door de te late melding op bijvoorbeeld 10% is gesteld, de verzekeraar dat nadeel (en dus niet meer) mag compenseren door het te verrekenen met de schadeuitkering.

De proportionaliteitstoets kan dus door de rechter worden toegepast bij opzettelijk misleiding en de toets moet worden toegepast als van opzet geen sprake is, maar de schade wel te laat is gemeld.

 

Lees hier het artikel zoals het is verschenen in am:5 | september 2014

Onze expertises

  • toezichtwetgeving (waaronder vakbekwaamheid en beloning);
  • bedrijfsovername en portefeuilleoverdracht;
  • verzekeringsrecht en aansprakelijkheidsrecht;
  • arbeidsrecht;
  • samenwerking met aanbieders of tussen intermediairs onderling;
  • nieuwe distributiekanalen.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Naam
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Onze expertises

Wij stellen de bedrijfsvoering, de klant en het personeel van intermediairs centraal

Bedrijfsovername

  • Due Diligence Onderzoek (DDO)

  • Onderhandelen

  • Contracten opstellen

Geschillen

  • Dekkingsgeschillen

  • Aansprakelijkheidskwesties

  • Aandeelhoudersgeschillen

Financieel toezicht

  • Advies Wft / Bgfo

  • Vergunning

  • Beheerst beloningsbeleid

Contracten

  • Opstellen overeenkomsten

  • Beoordelen (polis) voorwaarden

  • Herschrijven voorwaarden op B1-niveau

  • Gespecialiseerd

    in de financiële branche

  • Advies en begeleiding

    bij aan- of verkoop van een assurantieportefeuille

  • Specifiek

    gericht op het intermediair

  • Klankbord en adviseur

    bij geschillen tussen diverse partijen

Polis Advocaten in

Wilt u meer weten of wilt u persoonlijk kennismaken?
Neemt u dan gerust contact met ons op.

  • Adres

    Laan van Nieuw Oost-Indië 133C
    2593 BM Den Haag